Basisgids voor het gebruik van medicinale cannabis bij angst
Het staat buiten kijf dat cannabis een linkt heeft met onze geestelijke gezondheid. Hoe het zit met het gebruik van medicinale wiet bij het bestrijden van angst lees je in hier.
Er is hoop voor mensen met leveraandoeningen. Vroeg preklinisch en epidemiologisch onderzoek suggereert dat cannabis mogelijk verschillende vormen van leverziekte en leverschade kan behandelen. Zelfs bij schade die door pijnstillers is veroorzaakt.
Leverziekte is een overkoepelende term voor aandoeningen die in een verstoring van de leverfunctie resulteren. De oorzaken zijn wijdverspreid en omvatten drugs en alcohol, hepatitis A-E, niet-alcoholische leververvetting en hemochromatose. Als de lever herhaaldelijk wordt beschadigd, vervangt littekenweefsel gezonde levercellen. Dit proces wordt fibrose genoemd.
Dit littekenweefsel vervult geen enkele functie. Integendeel. Door dit littekenweefsel wordt de interne structuur van de lever verder verstoord, evenals de bloedstroom van en naar de lever. Het kan zelfs leverpijn veroorzaken.
Uiteindelijk doodt dit gebrek aan bloedstroom meer levercellen en het resultaat is een continue cyclus van leverlittekens. Artsen concentreren zich vaak op de oorzaak van een leverziekte, bijvoorbeeld alcohol of het voorschrijven van antivirale medicijnen. In alle gevallen is het vertragen of voorkomen van fibrose echter de sleutel.
Uit onderzoek blijkt dat cannabis mogelijk antifibrogene eigenschappen heeft. Als gevolg hiervan hebben cannabisgebruikers uit epidemiologische onderzoeken een lagere prevalentie van de progressie van leverziekten dan hun leeftijdsgenoten. Kan cannabis een leverziekte effectief behandelen, net zoals pijn, misselijkheid en zoveel andere aandoeningen?
De cellulaire mechanismen die aan het werk zijn bij de ontwikkeling van leverfibrose omvatten voornamelijk gespecialiseerde cellen die hepatische stellaatcellen (HSC) worden genoemd. HSC’s spelen een cruciale rol bij het ontstaan, de progressie en de regressie van leverfibrose.
Dit doen ze door fibrogene factoren uit te scheiden die andere cellen aanmoedigen om collageen en overeenkomstig littekenweefsel te produceren. Daarom hebben onderzoekers voorgesteld dat het activeren van HSC-dood een oplossing zou kunnen zijn voor het verminderen van leverfibrose.
In een studie, gepubliceerd in Cell Death and Disease (2011), onderzochten de onderzoekers of CBD HSC’s kon activeren en doden. Dankzij deze studie weten onderzoekers dat CBD apoptose in HSC’s induceert via een cannabinoïdereceptor-onafhankelijk mechanisme dat een stressreactie in het endoplasmatisch reticulum en stroomafwaartse apoptotische routes omvat.
Apoptose is het proces waarin een cel zichzelf doodt. Het wordt ook wel ‘geprogrammeerde celdood’ genoemd. HSC-dood vond in cellijnen van zowel mensen als ratten plaats, evenals in in vivo HSC’s van muizen.
De onderzoekers concludeerden dat CBD therapeutisch voordeel kan bieden bij leverfibrose. Andere onderzoekers hebben succes geboekt door zich direct en doelbewust op de CB2-receptor te richten.
In een studie gepubliceerd in de Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics (2007) activeerden de onderzoekers CB2-receptoren in de lever bij cirrotische ratten, dus ratten met cirrose. Ze deden dit door hen in totaal negen dagen dagelijks te behandelen met een CB2-receptoragonist.
Al met al verbeterde na de behandeling de arteriële druk, namen de geactiveerde stellaatcellen af en was er ook een vermindering van de fibrose vergeleken met ratten die zonder de CB2-receptoragonist werden behandeld. Een agonist is in de biochemie een signaalstof die een receptor in een celmembraam activeert of de activiteit van een enzym verhoogt.
Deze bevindingen suggereren dat selectieve activering van CB2-receptoren in de lever de opbouw van collageen bij cirrotische ratten aanzienlijk vermindert en een mogelijke toekomstige behandeling kan zijn voor leverfibrose bij menselijke cirrose.
Verdere studies zullen onderzoeken hoe deze bevindingen zich verhouden tot natuurlijk voorkomende cannabinoïden zoals THC en CBD, maar het is duidelijk dat er een verband bestaat tussen activering van het endocannabinoïdesysteem en een vermindering van leverfibrose. Hoewel er nog geen klinische studies zijn uitgevoerd, zijn er onderzoeken die erop wijzen dat dit bij mensen het geval kan zijn.
Epidemiologische studies hebben consequent een lagere prevalentie van gevorderde leverziekte onder cannabisconsumenten gevonden vergeleken met hun niet-cannabisconsumerende tegenhangers. Dit geldt ook voor alcoholische leverziekte, niet-alcoholische leververvetting en leverziekte veroorzaakt door chronische hepatitis C-virusinfectie.
Bovendien analyseerden de onderzoekers in een studie gepubliceerd in Liver International (2018) de ontslaggegevens van patiënten van achttien jaar en ouder die een verleden of huidige geschiedenis van alcoholmisbruik rapporteerden. In totaal analyseerden ze meer dan 300.000 gegevens uit het Healthcare Cost and Utilization Project-Nationwide Inpatient Sample uit 2014.
Ze bestudeerden de progressieve alcoholleverziekte met betrekking tot drie cannabisblootstellingsgroepen: niet-cannabisconsumenten, niet-afhankelijke cannabisconsumenten en afhankelijke cannabisconsumenten.
De resultaten toonden aan dat afhankelijke en niet-afhankelijke cannabisgebruikers onder alcoholgebruikers een significant lagere kans hadden op het ontwikkelen van alcoholische steatose, steatohepatitis, cirrose en hepatocellulair carcinoom. Bovendien hadden afhankelijke cannabisconsumenten iets minder kans op het ontwikkelen van een leverziekte dan niet-afhankelijke consumenten.
Een soortgelijk onderzoek, gepubliceerd in PLoS One (2017), gebruikte gegevens uit hetzelfde project uit 2014. Dit onderzoek identificeerde dienovereenkomstig dezelfde drie cannabisblootstellingsgroepen. De onderzoekers concentreerden zich echter op niet-alcoholische leververvetting.
Ze ontdekten dat cannabisconsumenten in een steekproef van bijna zes miljoen patiënten een significant lagere prevalentie van niet-alcoholische leververvetting hadden vergeleken met niet-consumenten. De prevalentie van niet-alcoholische leververvetting was dus 15% lager voor niet-afhankelijke consumenten, en 52% lager voor afhankelijke consumenten.
Ten slotte vonden onderzoekers dezelfde trends voor leverziekten veroorzaakt door hepatitis C-virale infectie (HCV). In een studie gepubliceerd in het Canadian Journal of Gastroenterology and Hepatology (2018) ontdekten de onderzoekers dat cannabisconsumerende HCV-patiënten minder kans hadden op het ontwikkelen van een leverziekte.
Bovendien hadden ze relatief lagere gezondheidszorgkosten dan niet-consumenten. Er was echter geen verschil tussen deze twee groepen wat betreft de incidentie van levercarcinoom of ziekenhuissterfte.
De Canadian Association of Gastroenterology heeft onlangs verklaard: “Hoewel cannabinoïden in epidemiologische onderzoeken in verband zijn gebracht met verbeterde resultaten bij niet-alcoholische leververvetting en alcoholische leververvetting, zijn er onvoldoende gegevens om het gebruik ervan bij deze ziekten te ondersteunen.”
Er is echter geen reden tot ongerustheid. Dit betekent immers niet dat er bewijs is dat cannabis niet werkt. Het betekent simpelweg dat de wetenschap er nog niet is. De combinatie van succesvol preklinisch bewijs en bemoedigende prevalentiegegevens maakt verdere klinische onderzoeken naar cannabinoïden voor de behandeling van leverziekten onvermijdelijk. Dienovereenkomstig zullen onderzoekers in de toekomst klinische proeven uitvoeren.
Te zijner tijd kunnen de resultaten aantonen dat er een ‘nieuw’ therapeutisch middel bestaat dat jaarlijks bijna twee miljoen sterfgevallen als gevolg van een leverziekte kan helpen voorkomen, naast pijn, drugsverslaving, misselijkheid en de andere aandoeningen waarbij cannabis kan helpen.
LEES OP MEDIWIETSITE OOK:
https://www.mediwietsite.nl/waarom-cannabis-zo-goed-werkt-bij-leveraandoeningen/
https://www.mediwietsite.nl/cannabis-herstelt-onherstelbare-zenuwschade-aan-lever-en-hersenen/