10 dingen om WEL én NIET te doen als je wiet gaat kweken
Zelf medicinale wiet kweken is niet moeilijk, maar er zijn wel do's en don'ts. Daarom 10 zaken die je vooral WEL en NIET met wietplanten moet doen.
En zo komen we aan het einde van deze kweekserie. De tijd breekt aan om te oogsten, drogen en curen (rijpen). In dit artikel lees je er alles over. Essentiële informatie, want na al die weken groeien en bloeien kan er aan het einde nog van alles misgaan. Wees niet bevreesd. Met deze informatie op zak komt het sowieso goed.
De afgelopen maanden hebben we je geholpen bij het grootbrengen van een paar prachtige wietplanten. We hopen dat je het plezier hebt ontdekt in het begeleiden van wietzaadjes naar grote, volwassen struiken.
Maar hoe mooi het ook is, ’t kweekproces leidt hoe dan ook naar de oogst. Een moment waarop je afscheid neemt van de plant en weldra kan genieten van jouw eigen medicinale wiet. Want ja, daar was het per slot van rekening om te doen.
In dit artikel leer je de kunst van het oogsten, drogen en curen. Maar voor we verdergaan, blikken we eerst even terug op wat we tot dusver hebben behandeld:
Oogsten is een feestelijk moment waar je lang op hebt gewacht. Maar pak niet zomaar de schaar ter hand. Een goede oogst begint namelijk met het bepalen van het juiste oogstmoment. En dat blijkt voor veel kwekers lastig.
Er zijn twee methodes om te bepalen of het uur van de waarheid aanbreekt. Bij de nauwkeurigst methode gebruik je een microscoop om te kijken naar de minuscuul kleine harsdruppeltjes ofwel trichomen. Die zitten in overvloed op alle toppen en lijken, vergroot onder een microscoop, op hele kleine paddenstoelen.
Trichomen bevatten alle werkzame stoffen uit cannabis en verkleuren aan het einde van de bloeifase. Aan de hand van de kleur kan je middels een kleine handmicroscoop zien of wiet klaar is voor de oogst, of dat de plant nog wat langer moet bloeien. Er zijn drie belangrijke momenten:
Niet alle trichomen verkleuren tegelijk. Het beste oogstmoment is dan ook wanneer de meeste trichomen wit van kleur zijn en een klein deel amberkleurig wordt.
Bij de tweede manier kijk je goed naar de toppen zelf. Deze methode is minder nauwkeurig, maar volstaat als je geen microscoop hebt. De bloeiharen, toppen en bladeren zijn bij deze methode jouw indicatoren. Wiet is rijp voor de oogst als zo’n 80 procent van de bloeiharen bruin en verschrompeld is. Tegelijk zullen de toppen er dan dik en opgezwollen uitzien en een deel van de bladeren zijn vergeeld.
Is het juiste moment daar? Dan kan je oogsten. Trek hier wel even een avondje of twee voor uit, want oogsten is meer dan je planten omhakken. Oogsten is een arbeidsintensief klusje dat van grote invloed is op de uitstraling en smaak van je wiet.
Hoe gaat dat oogsten in zijn werk? Begin met het plukken van de grote schutbladeren. Dit zijn de grootste bladeren waarvan je duidelijk de steel ziet. Je kunt ze het makkelijkst met de hand plukken terwijl de plant zelf nog in de grond of pot staat.
Wanneer je alle schutbladeren hebt verwijderd, knip je de takken één voor één af om ze boven een dienblad schoon te knippen. Knip alle blaadjes die uit de toppen steken zo dicht mogelijk bij de toppen af. Gebruik hiervoor een puntige schaar.
Het dienblad vangt kleine suikerblaadjes op zodat ze niet verloren gaan. Deze kleine blaadjes bevatten namelijk ook veel trichomen. Bladmateriaal komt de smaak niet ten goede. Maar je kan die blaadjes wel prima gebruiken om edibles te maken, of wietolie.
Tips:
Als je klaar bent kun je overgaan tot de volgende stap: drogen.
Wiet drogen kan op twee manieren: ondersteboven hangend aan een waslijn of liggend op een droogrek. De eerste manier heeft de voorkeur want toppen die liggend drogen, worden een beetje platgedrukt. De smaak blijft hetzelfde, maar het ziet er gewoon niet zo mooi uit.
Om de smaak van wiet te stimuleren, dien je langzaam en in het donker te drogen. Dit gaat uitstekend in een lege kweektent of kast. Om schimmel te voorkomen moet de lucht in de droogruimte regelmatig verversen. Je kan ervoor kiezen een koolstoffilter te installeren. Die zuigt schone lucht in de ruimte en verwijdert nare geurtjes. Mocht je na deze eerste buitenkweek besluiten om binnen door te gaan, dan kan je dit filter weer gebruiken.
LEES OOK: Dit heb je nodig voor je eerste medicinale binnenkweek
Drogen moet langzaam gebeuren, dus zet de kachel niet extra hoog om het proces te versnellen. Na een dag of tien controleer je of de wiet droog genoeg is voor de volgende stap: curen. Dit doe je door de takken aan een knaktest te onderwerpen. Buig een paar takken om te horen of ze met een duidelijke ‘knak’ breken. Is dat het geval? Dan is de wiet droog genoeg. Buigen de takken zonder te breken? Dan moet de wiet nog langer drogen.
Dit proces heeft een tweeledige werking. Aan de ene kant verdeelt het laatste in de top aanwezige vocht zich. Aan de andere kant breekt een deel van het bladgroen af tijdens curen. Bladgroen beïnvloedt de smaak nadelig; het zorgt voor een grasachtige beleving. Na het curen ruikt en smaakt je wiet optimaal; alle terpenen hebben de ruimte om zich van hun beste kant te laten zien.
Curen gaat het beste in glazen weckpotten. Knip de toppen na het drogen los van de takken en stop ze erin. Vul de potten voor ongeveer 80 procent zodat de toppen losjes op elkaar liggen. Zet de gesloten potten met wiet op een donkere plaats bij kamertemperatuur. In de eerste twee weken van het curen schud/schep je de wiet elke dag even voorzichtig om en zet je de potten een kwartier open. Het laatste vocht kan zo ontsnappen. Na een week of twee in de cure-potten is jouw eerste medicinale wiet helemaal klaar om te gebruiken.
Stop het in de verdamper, maak er wietolie van of verwerk het in eten of drinken. Maar bovenal: geniet van de heilzame werking van jouw zelf gekweekte medicinale wiet!