(advertenties)
(advertentie)

Doe mee en kweek deze zomer jouw eigen medicinale cannabis. Op Mediwietsite helpen we je op weg met een nieuwe kweekserie. Deze week lees je alles over het eerste stadium van wietplanten: de groeifase.

OPROEP: Wil je jouw kweekervaring delen? Mail ons dan op redactie@mediwietsite.nl.

We zijn al enkele artikelen onderweg in deze serie. Heb je (een van) de vorige delen gemist? Dat geeft niets. Lees je rustig in voor het uitzoeken van een geschikte medicinale wietsoort. Bekijk daarna onze tips over het bestellen van de juiste wietzaden. En heb je jouw zaadjes in huis, dan lees je hier alles over succesvol ontkiemen. Wil je graag weten hoe de planning eruit ziet voor jouw medicinale kweek? Bekijk dan hier onze buitenkweekkalender 2020.

Een jonge zaailing met twee lobblaadjes en de eerste set echte blaadjes [Zapylaiev Kostiantyn]

Van zaadje naar zaailing

Zoals je in de buitenkweekkalender kan zien kan je eind maart beginnen met zaadjes ontkiemen. Let wel op want de dagen duren nog kort. Verleng het aantal uren licht eventueel met extra kunstlicht (bijvoorbeeld een spaarlamp) zodat wietplanten niet meteen gaan bloeien.

Na ontkiemen mogen ze in een potje aarde en na ongeveer een week steken de jonge zaailingen hun boven het oppervlak uit. Dit ziet eruit als een klein steeltje met twee lobblaadjes die de benodigde energie leveren aan het jonge plantje. Soms hangt er zelfs nog een stukje van het opengebarsten zaadje aan één van de lobblaadjes.

Zaailingen zijn nog erg teer. Er kan dan ook een hoop mis gaan in de eerste twee weken van de kweek. De truc is om te zorgen dat de zaailingen zo snel mogelijk transformeren naar sterkte, groeiende wietplanten.

Aandachtspunten na ontkiemen

Om ervoor te zorgen dat jouw prille plantje een zaailing wordt en daarna aan de groeifase kan beginnen, zijn de volgende punten belangrijk:

  • Voldoende licht: Een zaailing die te weinig licht krijgt, zal gaan strekken. Dat houdt in dat het jonge plantje haar aandacht richt op een lange stengel om dichterbij de zon te komen. Duurt dit te lang, dan valt de stengel uiteindelijk om en sterft het plantje. Teveel licht komt ook voor. De jonge blaadjes kunnen dan gaan kreukelen of zelfs verbranden. Een lekkere zonnige vensterbank of een kweekbak met spaarlampen die overdag aan staan zijn prima.
  • Voldoende water: Zaailingen zijn echt nog maar heel klein; een paar worteltjes in de aarde en een paar centimeter steel. Dat is het. Je kan wel nagaan dat ze de eerste dagen maar hele kleine beetjes water drinken. Teveel water stopt de groei en verstikt het eerste tere worteltje. Blaadjes gaan hangen, worden geel en gaan dood.
  • Luchtvochtigheid: Sommige kwekers zetten zaailingen de eerste dagen in een propagator (stekkasje) voor een hoge luchtvochtigheid. Dat kan, maar haal het deksel eraf zodra je zaadjes zaailingen zijn. Er is nu namelijk een wortel die vocht uit aarde opneemt. Een hoge luchtvochtigheid is niet meer nodig. Heb je stekken? Zorg dan wel voor een hoge luchtvochtigheid, want die hebben in het begin nog geen eigen wortels.
  • Te lang zonder aarde: Zaai de ontkiemde zaden direct nadat het worteltje zichtbaar is. In zaadjes zit namelijk een minimale voorraad voeding voor slechts de eerste paar dagen. Daarna heeft het voeding uit aarde nodig. Hoe langer je wacht, hoe meer energie het zaadje verspilt aan een worteltje dat naarstig zoekt naar vruchtbare grond.
  • Geen voeding: Geef in die eerste weken geen voeding. Daar kunnen de jongen zaailingen nog niet tegen. Geef hooguit een klein beetje wortelstimulator in het eerste kiemwater. Dat zorgt voor een goede wortelontwikkeling. Maar laat het daar verder bij. Tenzij je plantje in steenwol of een ander inert medium groeit, heeft het geen voeding nodig.
  • Te koud: Zorg er in het voorjaar voor dat je zaailing het niet te koud heeft. Vooral wanneer je een kiemplantje snel buiten zet, is het opletten geblazen voor koude dagen en nachten. Onder de 15 graden zal de groei stagneren. Ook neemt de zaailing dan geen water meer op, waardoor schimmels kunnen ontstaan.
  • Geen wind: Zuurstof via een briesje vinden jonge planten fijn. Maar overdrijf dit niet en pas buiten op met harde wind. Binnen kan een licht briesje van bijvoorbeeld een computerfan ervoor zorgen dat de steeltjes lekker dik worden.

De groeifase

Als alles goed gaat, heb je jouw plantje succesvol begeleid naar de groeifase. Elke wietplant doorloopt dezelfde twee stadia: de groeifase en de bloeifase. Daarna gaat een wietplant, hoe sneu dat ook klinkt, dood. Dat komt omdat het éénjarige planten zijn die de winter niet kunnen overleven.

Jouw wietplantjes hebben dus maar één keer de kans om groot te groeien, voordat ze ergens in augustus aan de bloeifase beginnen. Als ze lekker groot en sterk worden tijden de groeifase, zullen ze tijdens de bloeifase beter presteren en heb jij meer oogst. Zo simpel is het.

In Nederland (en ook in België) duurt de groeifase ongeveer van mei tot halverwege augustus. Daarna worden de dagen korter waardoor je wietplantje vanzelf overgaat naar de bloeifase. Maar goed, eerst dus nog de groeifase.

De groeifase begint als je plantje eruit ziet als op de foto hieronder. Op dat moment is het ook tijd om te verpotten. Lees daarvoor ook het vorige deel uit deze kweekserie terug. En is het weer goed genoeg? Dan kunnen ze meteen naar buiten.

Na de eerste twee à drie weken zullen je wietplanten er ongeveer zo bij staan. [pooHraya]

Als je wietplant is verpot, hebben de wortels alle ruimte en voldoende vruchtbare aarde om zich te ontwikkelen. En hoe groter de wortels, hoe groter de plant kan worden. Maar er zijn natuurlijk meer elementen nodig voor succes. Te beginnen met water.

Geef voldoende water

Water is de bron van al het leven. Goed drinken is dus belangrijk. Geef daarvoor regelmatig water met een gieter, maar wees wel voorzichtig. Teveel water is namelijk niet goed. De aarde verstikt dan zodat er geen zuurstof bij de wortels komt. En het risico op schimmels in het bodemleven neemt toe.

Om te weten of je wietplantje water nodig heeft, steek je elke dag de helft van je wijsvinger in de aarde. Voelt de aarde lekker vochtig aan? Dan is het goed en heeft het wietplantje geen water nodig. Geef wel water als de aarde droog aanvoelt.

Ook laten de blaadjes zien of je wietplantje water nodig heeft. Als ze schuin omhoog groeien, is het goed. Hangen ze naar beneden? Dan moet je even opletten. Voel dan aan de blaadjes of ze slap of stevig zijn. Voelen ze stevig? Dan heeft je plantje teveel water en moet je even stoppen met bijgeven. Hangen ze slap? Geef dan snel wat water, voordat je eerste wietpantje uitdroogt.

Voeding geven

Als je goede aarde hebt gehaald, zit daar in principe voldoende voeding in voor de eerste maanden. Sommige buitenkwekers redden het zelfs de hele kweek op dezelfde aarde. Omdat wietplanten veel groeien tijdens de groeifase, kan het ook gebeuren dat de voeding in de aarde opraakt. In de volle grond zal je dat niet snel hebben. Daar zitten meestal wel genoeg voedingsstoffen in. Wietplantjes in een pot moet je soms wel wat extra’s geven.

Aan de kleur van de blaadjes kan je goed zien of ze wat extra’s nodig hebben. Zijn die donkergroen? Dan is er niets aan de hand. En ook bij een frisse groene kleur is er nog voldoende voeding. Worden de blaadjes steeds lichter van kleur? Dan moet je wat voeding geven.

Wietplanten hebben vooral behoefte aan mineralen. Vooral mineralen in compost zijn heel goed. Te koop bij de meeste tuincentra. Verspreid een laagje over de aarde en je plantjes kunnen weer even voort. In het tuincentrum kan je ook bloedmeel kopen. Dat klinkt een beetje vies, maar ook hier zitten hele goede mineralen in. Je kan uiteraard ook langsgaan bij een kweekwinkel gespecialiseerd in wietplantjes, of online kijken.

Zorg voor een zonnige plek

Na het verpotten kunnen de planten, als het weer goed is, naar buiten! [Siyanight]

Zonlicht is ook essentieel voor de ontwikkeling van jouw planten. Zorg dus voor een goede zonnige plek in de tuin. Onvoldoende zon kan er tijdens de groeifase ook voor zorgen dat de planten gaan strekken. Ze krijgen dan hele lange stengels die gemakkelijk knakken. Bovendien is er minder aandacht voor bladontwikkeling en -groei.

Zet je planten dus op een plek waar maximaal zonlicht komt. Verplaats je planten eventueel om de hoeveelheid licht te optimaliseren. Hiervoor kan je ze eventueel op planttrolleys zetten zodat je ze eenvoudig door de tuin rolt.

Ten slotte

Dat is eigenlijk alles wat je tijdens de groeifase moet weten en doen. En dat valt best mee, toch? Als je de planten goed in de gaten houdt, voldoende water geeft en ze optimaal laat profiteren van zonlicht, dan gaat de rest eigenlijk vanzelf.

De volgende keer gaan we kijken hoe je jouw wietplantjes voorbereidt op en beschermt tegen de volle zon, harde wind, regen en beestjes.

[Openingsfoto: Shutterstock/A. Aleksandravicius]