(advertenties)
(advertentie)
Deze week nemen we dagelijks een stap door in het proces van het kweken van je eigen medicinale cannabis. Zelfvoorzienend zijn in je eigen medicijn is namelijk een goedkope manier om zeker te zijn van een veilig product. Medicinale cannabis-gebruikers weten vaak (na wat experimenteren) welke soorten het best voor ze werken. Maar de genetica van een wietplant is voor meer dan alleen het effect bepalend. Daarom in deel 1 van de winterserie kweken: genetica.

Indica, Sativa en Ruderalis

De mediwiet die we in de Lage Landen kennen, heeft indica-genen of sativa-genen, of het is een hybride met zowel indica- als sativa-genen. Indica en sativa zijn twee hoofdsoorten van cannabis die door natuurlijke selectie in het wild zijn ontstaan. Ze hebben ieder hun eigen specifieke eigenschappen en door ze te kruisen maken zadenbedrijven hybride wietsoorten met de beste eigenschappen van beide wietfamilies.

Er is nog een derde subsoort en dat is ruderalis. Pure ruderalis heeft bijna geen THC en is in het wild ontstaan in Oost-Europa. Een eigenschap van ruderalis is dat ze voor haar bloei onafhankelijk is voor daglengtes; autoflowers zijn dan ook gemaakt door te kruisen met deze ruderalis-planten.

Waarom genetica zo belangrijk is

De ene wietsoort presteert nu eenmaal beter dan de andere soort. Dat komt omdat zo’n beetje alle gewenste – en helaas ook ongewenste – eigenschappen bij wietplanten al genetisch vastliggen. Een slimme kweker maakt daar handig gebruik van en start dus niet zomaar met een zaadje of stekje, maar kiest juist die soort die aan zijn eigen voorkeuren voldoet.

Door stekken te maken van een moederplant kun je de genetica van één plant eindeloos kopiëren. Zo ben je elke cyclus verzekerd van consistente kwaliteit.

Bij medicinale gebruikers geldt dat des te meer. Men wil natuurlijk wel een wietsoort met een terpeen-profiel dat zo goed mogelijk aansluit op je medicinale wensen. Zo wil je als je depressief bent misschien wel een sativa-soort met wat meer CBD. Maar als je slecht slaapt of pijn hebt, heb je misschien meer baat bij een indica-strain.

Zaken als opbrengst, de smaak van de wiet, het effect ervan, maar ook de manier waarop je wietplanten zullen groeien, hoe lang ze moeten bloeien voor ze klaar zijn voor de oogst, de hoogte en ga zo maar door. Ze liggen allemaal al vast in de genen.

Regulier en gefeminiseerd zaad

Als je zaad koopt, kan je kiezen tussen ‘regulier’ en ‘gefeminiseerd’ zaad. Regulier zaad is via de natuurlijke weg verkregen. Er is een fifty-fifty procent kans dat deze zaadjes uitgroeien tot mannetjes of vrouwtjes. Helaas is dat niet van tevoren aan het zaadje te zien.

Bij regulier zaad groeit dus ongeveer de helft van de zaadjes uit tot nutteloze mannen. Zodra die zijn geïdentificeerd moet je ze direct en vooral voorzichtig uit je kweekruimte halen. Want als die mannelijke planten de vrouwtjes bevruchten is je kweekcyclus verpest. Tenzij het je bedoeling is om soorten te kruisen natuurlijk, dan hebben we niets gezegd.

Nagenoeg alle zadenbedrijven hebben ook gefeminiseerd zaad in hun assortiment. Dat wordt verkregen uit vrouwelijke moederplanten die zijn gemanipuleerd zodat ze ook stuifmeel produceren. Deze planten zijn dus eigenlijk tweeslachtig ofwel hermafrodiet. Bij deze zaadjes weet je zeker dat ze allemaal uitgroeien tot vrouwen.

Stekken

Het liefst zijn alle planten van een oogst even goed als je beste plant. Door stekken te maken kan je dat bereiken, want met deze methode creëer je kloontjes van een vrouwelijke moederplant die allemaal genetisch identiek aan elkaar zijn.

Je hebt met stekken dus niet meer te maken met allerlei verschillende fenotypen en dat is een groot voordeel. Ook kun je van slechts één moederplant jarenlang stekken blijven maken dus je kunt je voorstellen dat dat een hoop geld scheelt. Het maken van stekken vereist wat kennis maar het is echt niet zo moeilijk als je wellicht denkt.

Autoflowers

Autoflowers zijn (vaak kleine) wietplanten die niet afhankelijk zijn van daglengtes om in de bloei te gaan.

De meeste autoflower wietsoorten zijn klein van stuk. Sommigen praten ook weleens over dwergplanten. Autoflower wietsoorten zijn ook hybrides, vaak tussen een bestaand kruising en een bestaande autoflower of een ruderalis.

Alle cannabissoorten gaan in de bloei zodra de dagen korter worden. De plant ‘weet’ dan dat het najaar wordt en gaat vervolgens over naar de bloeifase. Kwekers die binnen met lampen kweken, bereiken hetzelfde door de planten ineens geen 18, maar 12 uur licht per dag te geven.

Maar er zijn dus ook wietsoorten die zich helemaal niets aantrekken van de lichtcyclus. Dit zijn de autoflowering soorten. Dit type wietplant gaat bloeien op het moment dat de plant uitgegroeid is; een autoflower gaat dus automatisch in bloei. Autoflowers zijn de laatste jaren erg in opkomst en worden steeds beter qua opbrengst. Ze zijn gemakkelijk te kweken en je kunt er door hun snelle cyclus ‘s zomers buiten zelfs twee keer mee oogsten.

Morgen deel 2 van deze Winterserie kweken: de Kweekruimte & Ontkiemen

[Openingsfoto: shutterstock/Yarygin]