(advertenties)
(advertentie)

Artsen zijn een soort poortwachters: zij bepalen wie er wel of geen medicinale cannabis dient te gebruiken. Tenminste, dit is hoe het zou ‘moeten’ zijn. Echter hebben medici vaak te weinig kennis van mediwiet en is het ook nog eens een vrij gemakkelijk verkrijgbaar middel, legaal en illegaal. De medische wereld moet dus dringend worden ‘bijgeschoold’.  Expert Dr John Miller komt daarom met 10 tips voor de (medische) wetenschap!

Roep om andere aanpak cannabis in wetenschap

Hoewel de wetenschap veel goed onderzoek doet naar cannabis, zijn er toch wat zaken die anders zouden kunnen. Lange tijd werd cannabis gezien als een gevaarlijke drug, ook binnen de onderzoeksgemeenschap. Dit was niet omdat de onderzoekers dat nou per se zelf geloofden, maar meer omdat de overgrote meerderheid van de subsidies werd toegekend aan studies die dit uitgangspunt ondersteunden. Tegenwoordig is die teneur gelukkig veranderd en steeds meer wetenschappers vragen om een nieuwe standaard binnen het cannabis-onderzoek.

In een artikel in de Psychiatric Times wijst Dr. John Miller op enkele in het oog springende problemen aangaande het onderzoek naar cannabinoïden, de werkzame stoffen in cannabis. Problemen die dringend moeten worden aangepakt. Hieronder bespreken we zijn tien suggesties, waarmee hopelijk snel iets gedaan wordt.

Probleem met het huidige cannabis-onderzoek

Een van de problemen waar Dr. Miller op wijst, is dat cannabis niet één enkele drug is. In tegenstelling tot al het andere drugsonderzoek dat zich richt op een enkelvoudige stof, bestaat cannabis uit meer dan 500 verbindingen. Denk hierbij aan cannabinoïden, terpenen en flavonoïden. Dit betekent dat studies met cannabis, waarbij niet gekeken wordt naar de verhoudingen van deze verschillende verbindingen, een gebrekkige uitkomst hebben. 

Misschien is er een grotere of andere verhouding THC:CBD in de ene soort dan in de andere. Dit kan ongetwijfeld van invloed zijn op de uitkomst van een onderzoek. Misschien is er een grotere aanwezigheid van myrceen, een mono-terpeen dat vaak in cannabis wordt aangetroffen.

Wetenschappers kennen het entourage-effect van cannabis, maar dit wordt niet meegenomen tijdens onderzoek. Het gevolg hiervan is dat het gevonden bewijs met betrekking tot de werking van cannabis, gebrekkig blijft.

Dr. Miller: “Interessant is dat de geuren die vaak met cannabis worden geassocieerd, grotendeels te wijten zijn aan de complexe combinatie van terpenen; aromatische verbindingen die de studie naar cannabis bemoeilijken (cannabinoïden zijn geurloos). Uitgebreide literatuur documenteert de essentiële rol die terpenen spelen in de biologie van de cannabisplant; de productie van cannabinoïden door de plant en de eigenschappen van een specifieke cannabissoort, die helpen bij het bepalen van de waarde die de plant heeft. Terpenen dragen waarschijnlijk ook bij tot farmacodynamische en farmacokinetische effecten, die van invloed zijn op de neuropsychofarmacologie als gevolg van inname van verschillende cannabis-soorten.”

Het bovengenoemde segment komt uit het artikel dat is gepubliceerd in Psychiatric Times en wijst erop hoe terpenen ook bijdragen aan de farmacodynamische effecten van cannabis. Met andere woorden; je kunt cannabis niet bestuderen zonder ook de interacties tussen alle andere stoffen te kennen. Met deze kennis in het achterhoofd heeft Dr. Miller een uitgebreide lijst gemaakt met suggesties die wetenschappers zouden moeten overwegen, voor zij nieuw onderzoek starten naar mediwiet. 

Elke wietsoort is weer net even anders en bovendien zitten er in elke wietsoort veel meer werkzame stoffen dan alleen THC of CBD… [foto: LuYago/Shutterstock]

Tip #1  Het gebruik van het woord ‘cannabis’

Het woord cannabis mag in de medische literatuur niet terloops worden gebruikt, omdat het niet-specifiek is en verschillende moleculaire combinaties van verschillende cannabinoïden, terpenen en flavonoïden omvat. Dit is waarschijnlijk een van de eerste dingen die moeten worden aangepakt in alle moderne studies. We zien vaak dat “cannabis” verantwoordelijk is voor X, Y of Z, maar dat is een algemene uitspraak.

Welke specifieke kenmerken van de cannabis die gebruikt werd voor het onderzoek is verantwoordelijk voor het behaalde resultaat? Zou het een combinatie kunnen zijn van verschillende cannabinoïden en hoe ze interactie hebben met het menselijk lichaam?

Tip #2  Onderzoek naar een enkele strain (wietsoort)

Volgens Dr. Miller zou toekomstig onderzoek met cannabis in elk onderzoek slechts één strain moeten gebruiken; elke gebruikte soort moet kwantitatief en kwalitatief worden geanalyseerd op biologisch actieve componenten.

Aangezien elke stam zijn eigen genetische sequenties heeft, moet worden opgemerkt dat “X-stam” hielp bij “X-aandoening”. Het onderzoeken en begrijpen van de combinaties van terpenen, cannabinoïden en flavonoïden moet worden overwogen.

Deze studie naar het bestrijden van COVID-19 laat zien hoe onderzocht werd welke specifieke strains er geschikt waren om deze aandoening te behandelen.

Tip #3  Studies met meerdere wietsoorten moeten de strains eerst afzonderlijk bestuderen

Als er meerdere soorten wiet worden gebruikt bij een klinische proef, moeten ze eerst worden geanalyseerd (zoals hierboven vermeld), en moet elke strain afzonderlijk worden bestudeerd en  vergeleken worden met een placebo.

Het gebruik van verschillende strains tijdens een onderzoek naar cannabis, is hetzelfde als het gebruik van verschillende conventionele middelen tijdens een studie. Je kunt ze simpelweg niet op één hoop gooien, omdat je dan nooit tot een reeële uitkomst komt.

Tip #4  Er is meer geld nodig voor onderzoek

Er is meer geld nodig om de meer dan 500 moleculaire componenten van de cannabisplant nauwkeurig te karakteriseren. Hierbij dient ook gekeken te worden naar de farmacokinetiek en farmacodynamiek van elke component.

Aangezien 95% van de onderzoeken wordt (of werd) gefinancierd om te ontdekken wat er mis is met cannabis, is er meer geld nodig voor onderzoeken naar de voordelen van mediwiet. Echter is het voor beide vormen van onderzoek van belang dat er eerst een studie gedaan wordt die gericht is op het begrijpen van de verschillende moleculaire componenten van cannabis.

Tip #5  Betere voorlichting

Een openbare voorlichtingscampagne moet de feiten over cannabis actief verspreiden, met name de effecten van THC en CBD (de twee meest bekende cannabinoïden). Ook moeten de risico’s – die met name THC met zich meebrengt – daarin besproken worden; een (bij aanleg) verhoogt risico op psychoses en/of cognitieve stoornissen bijvoorbeeld. Eigenlijk net zoals disclaimers over alcohol, waarin gewaarschuwd wordt voor de gevaren van alcoholgebruik tijdens bijvoorbeeld de zwangerschap.

Dit is eigenlijk iets dat altijd al had moeten gebeuren. Hierdoor doet iemand kennis op en is men beter in staat bewuste keuzes te maken over het wel of niet gebruiken van cannabis. 

Het kan veel beter met het kennisniveau van wetenschappers en artsen ten aanzien van de complexe cannabisplant en alles wat daarin zit, stelt Dr. Miller. [foto: HQuality/Shutterstock]

Tip #6  Cannabis moet worden gereguleerd, net zoals alcohol en tabak

Voor cannabisgebruik en verkoop zouden dezelfde regels moeten gelden als voor alcohol en tabak. Door het reguleren komt er meer controle op wat er verkocht wordt en de hoeveelheden.

Tip #7  Cannabis mag niet worden gereguleerd door de FDA (in Nederland de NVWA)

Cannabis mag niet worden gereguleerd door de FDA vanwege de extreme heterogeniteit van componenten. Dit houdt in dat de aantallen en hoeveelheden cannabinoïden en terpenen niet voorspelbaar zijn. Door deze heterogeniteit zijn de farmacologische eigenschappen onvoorspelbaar.

De FDA – maar ook hier in Nederland de NVWA – is simpelweg niet toegerust om de complexiteit van cannabis aan te kunnen. Beide partijen hebben meer kennis van Big-Pharma medicijnen. Wanneer deze partijen het reguleren van cannabis op zich zouden nemen, zouden de voorwaarden en beperkingen alsnog buiten proporties zijn.

Tip #8  Cannabis mag niet worden voorgeschreven door artsen

Cannabis mag niet worden voorgeschreven door artsen. Artsen kunnen hooguit adviseren om mediwiet te gebruiken, maar meer ook niet. Artsen hebben verstand van conventionele middelen, welke door en door getest zijn. Laat het voorschrijven of echte advies geven over medicinale cannabis over aan mensen die er verstand van hebben. 

Tip #9  Doe meer vervolgonderzoek naar cannabinoïden

Wetenschappelijk onderzoek en daarmee het ontdekken van cannabis componenten die medische voordelen laten zien, moeten worden voortgezet. CBD is daar een succesvol voorbeeld van. Echter hadden ze al zoveel meer kunnen ontdekken over alle cannabinoïden en terpenen, jammer dat het zo ontzettend traag gaat.

Tip #10  Artsen moeten meer kennis opdoen over cannabis

Artsen mogen cannabisgebruik pas met hun patiënten bespreken nadat ze bekwaam zijn in het begrijpen van de wetenschap en feiten met betrekking tot de risico’s, voordelen en eventuele nadelige effecten van cannabis. Eigenlijk is dit vergelijkbaar met hoe een arts het gebruik van alcohol of tabak zou bespreken.

Het feit dat een arts veel weet over de gezondheid, betekent niet dat hij ook veel weet over cannabis en de invloed hiervan op het menselijk lichaam. Veel beoefenaars zijn zoekende en dit zal zo blijven totdat het onderzoek meer gestandaardiseerd is. Op dit moment zijn de aanbevelingen (of het juist afraden) van een arts niet zoveel zeggend. 

We weten wel dat artsen de poortwachters zijn, maar het is noodzakelijk dat er een onderscheid gemaakt gaat worden tussen wiet en mediwiet. Het stigma wat rust op cannabis, het te weinig scholing volgen over medicinale cannabis en het vaak compleet gericht zijn op conventionele behandelingen, staan meer onderzoek naar cannabis in de weg. De noodzaak lijkt niet gezien te worden, terwijl medicinale cannabis een wereld van verschil kan maken voor veel patiënten. Aldus Dr. John Miller…

[openingsbeeld:  Flapas/Shutterstock]