Binnen met wiet kweken beginnen #4: de cyclus
Dit vierde deel van deze serie over binnen wiet kweken gaat over de levenscyclus. Ook binnen gaat een wietplant immers van zaailing naar groei tot bloei en uiteindelijk de oogst.
Wiet kweken is helemaal niet moeilijk, al denken veel mensen van wel. De waarheid is echter dat kwekers hun wietplanten vaak onterecht op een voetstuk zetten en het kweken daardoor veel te moeilijk maken. Wanneer je met het kweken van een paar wietplanten voor eigen gebruik gaat beginnen, realiseer je dan goed dat een wietplant ook gewoon een plant is, die in de natuur vanzelf groeit en bloeit. Denk dus niet te moeilijk over wiet kweken, als je tuin- en kamerplanten in leven kunt houden dan moeten een paar wietplanten ook geen probleem zijn.
Cannabis is een korte dag plant, wat betekent dat ze begint te bloeien wanneer de dagen korter worden. In de natuur is dat dus wanneer de herfst aan het einde van de zomer haar intrede doet. Binnen laten kwekers hun wietplanten dan ook in bloei gaan door het aantal lichte uren terug te brengen. De grens van het aantal lichte uren waarbij wietplanten gaan bloeien ligt rond de 14 uur, krijgt een wietplant minder dan 14 licht per etmaal dan zal ze gaan bloeien, zolang ze meer lichte uren krijgt blijft een wietplant in de groei. In de praktijk houden de meeste kwekers een schema van 18 uur licht en 6 uur donker aan om hun wietplanten te laten groeien, en 12 uur licht en 12 uur donker wanneer ze hun planten willen laten bloeien. Het maakt hierbij niet veel uit hoe oud de wietplant is, zet je een pas ontkiemd plantje onder 12 uur licht en 12 uur donker, ook dan zal de bloei beginnen.
De cyclus van een wietplant verloopt volgens een vast patroon, van zaailing gaat een plant naar de groeifase, en als de dagen korter worden zal ze gaan bloeien en uiteindelijk afsterven. Foto’s: Yarygin, SeDmi, Kojin, Shutterstock.com
Waarschijnlijk weet je het al, maar cannabis is in principe een éénslachtige plant. Dat houdt in dat er mannelijke planten en vrouwelijke planten van zijn. Voor de wietliefhebber is alleen de vrouwelijke wietplant interessant, want alleen aan de vrouwelijke planten groeit rookbare cannabis. Gelukkig hoef je je tegenwoordig bijna geen zorgen meer te maken over het geslacht van je wietplanten, zolang je zogenaamde gefeminiseerde zaden koopt ben je verzekerd van vrouwelijke wietplanten.
Buiten in de zomer wietplanten kweken is verreweg het gemakkelijkste, zeker wanneer je wietplanten in de volle grond zet. In de volle grond zal een wietplant namelijk bijna niet kunnen uitdrogen, en kan ze meer dan genoeg voedingsstoffen uit de grond opnemen. De natuur doet dan bijna al het werk voor je; licht krijg je wietplant van de zon, de wind zorgt voor aanvoer van CO2 uit de lucht en water en meststoffen haalt de wietplant uit de grond.
In de natuur krijgt een wietplant licht van de zon, CO2 uit de lucht en water, zuurstof en voeding uit de grond. Binnen boots je dat na met een lamp, potten met aarde en een afzuiger. Foto: Jan Faukner, Shutterstock.com
Binnen kun je in ons klimaat de beste wiet kweken, maar dan moet je de minimale vereisten (licht, lucht en een bodem met meststoffen) wel zelf verzorgen. Het is een kwestie van de natuur nabootsen met apparatuur. Een kweeklamp bootst het licht van de zon na, en met een afzuiger en een (zwenk)ventilator zorg je voor aanvoer van verse lucht, zodat je planten genoeg CO2 kunnen opnemen. Potten met aarde dienen als bodem voor je wietplanten, en wanneer je een goede aardesoort kiest die voorbemest is, hoef je je over meststoffen en pH waardes nauwelijks zorgen te maken voor je eerste kweek. Naarmate je meer ervaring krijgt zul je vanzelf, zaken zoals plantenvoeding en de zuurtegraad van je voedingswater verbeteren.
Dus wat betekent dat nu in de praktijk wanneer je zelf een wietplantje wil gaan kweken? Even afgezien van alle extra kweektechnieken die je op je wietplanten zou kunnen toepassen, wat heb je nodig?
Als kweekruimte voor een paar wietplanten voor eigen gebruik, is een kant en klare kweektent zeer geschikt. Dit soort tenten zijn betaalbaar en voorzien van alle benodigde openingen waardoor je stroomkabels en luchtslangen en dergelijke heen kunt laten lopen. Een kant en klare kweektent is bovendien aan de binnenkant bekleed met een reflecterend materiaal waardoor het licht van je kweeklamp effectiever wordt benut. Je kunt ook zelf een kweekruimte maken van hout, latten en zeil of een constructie van gipsplaten. Maak in dat geval de binnenkant wit of bekleed het met reflecterend materiaal, maar gebruik daarvoor geen aluminiumfolie.
De kweeklamp is het meest bepalende onderdeel van je kweekruimte als het om opbrengst gaat. Hoe meer kweeklicht, hoe groter de opbrengst. Ver gevorderde kwekers oogsten soms één gram of meer per Watt aan kweeklicht, maar als je net begint dan doe je het al heel goed wanneer je een halve gram per Watt haalt, dus reken jezelf niet meteen rijk. Om goede resultaten te halen heb je minimaal 300 Watt aan licht per vierkante meter nodig. Met een schakelklok of timer kun je het aantal lichte en donkere uren automatisch instellen, de timer schakelt het licht dan op de juiste momenten in en uit.
Je hebt qua lampen grofweg gezegd drie verschillende keuzes, HPS kweeklampen, fluorescente lampen en LED kweeklampen. HPS kweeklampen zijn goed en betaalbaar, maar vergen een apart voorschakelapparaat en zijn daardoor iets lastiger te installeren. Je hangt een HPS lamp op 10 procent van het wattage aan centimeters boven je planten op (400 Watt = 40 cm, 250 Watt = 25 cm enz.). Fluorescente kweeklampen zoals TL, T5 en spaarlampen zijn goedkoop in de aanschaf maar hebben weinig dieptestraling. Hierdoor dien je ze dichter op de planten te hangen. LED kweeklampen zijn het duurst in de aanschaf, maar hebben wel dieptestraling en zijn ook gemakkelijk te installeren. Lees in dit artikel alles over de voor- en nadelen van de verschillende soorten kweeklampen. Vergeet ook zeker niet een relais aan te schaffen voor de veiligheid, zeker wanneer je voor HPS kweeklampen van meer dan 150 Watt gaat.
De afzuiger ververst de lucht in je kweekruimte. Deze moet continue aan staan, in tegenstelling tot de lamp. Kies een afzuiger met voldoende capaciteit om de lucht en de warmte voldoende te kunnen afvoeren. De capaciteit van iedere afzuiger wordt aangegeven in kubieke meter per uur. Dit is het aantal kubieke meters aan lucht, die de afzuiger in 60 minuten kan verplaatsen. Aan de hand van de capaciteit kun je berekenen welke afzuiger voor je kweekruimte het beste geschikt is. Kies met het oog op de warmte voor een afzuiger die de luchtinhoud van je kweekruimte minstens 3 tot 5 keer in een minuut kan verplaatsen. Het is daarbij handig om wat overcapaciteit te hebben aangezien de buitentemperatuur zomers en ’s winters wisselt. Een handige vuistregel is de volgende formule: capaciteit afzuiger in kubieke meters = (inhoud kweekruimte) x 5 x 60
Met de afzuiger wordt de lucht dus uit de kweekruimte gezogen. Aan de bovenkant van de ruimte zuigt de afzuiger lucht weg waardoor er een onderdruk in de kweekruimte ontstaat, via een opening aan de onderkant van de kweekruimte wordt hierdoor automatisch verse lucht naar binnen gezogen. Om geen last te hebben van overmatige wietgeur dien je een koolstoffilter op de afzuiger aan te sluiten. Zo’n filter verwijdert alle geurdeeltjes uit de lucht waardoor je er buiten de kweekruimte niets van zult ruiken. Zo’n filter heeft echter niet het eeuwige leven en dient na een periode van een jaar ongeveer vervangen te worden, al verschilt dit wat per merk. Veel kwekers hebben om deze reden uit voorzorg altijd een extra filter op voorraad.
Een ventilator in de kweekruimte zorgt ervoor dat de lucht goed in de ruimte circuleert, een zwenkventilator is ideaal omdat er dan nooit continue op één plaats tegen een plant aan wordt geblazen, maar soms heb je daar geen ruimte voor, en moet je volstaan met een kleine tafelventilator. Richt deze vlak boven de planten, het is goed als de takken een beetje in beweging blijven, maar niet omver worden geblazen. Een zacht briesje is het devies.
Heb je eenmaal een kweekruimte, dan kan het daadwerkelijke kweken beginnen. In het geval van cannabis begint dat met het ontkiemen van een zaadje. Het ontkiemen kan op verschillende manieren maar als je het op deze manier doet, kan het bijna niet misgaan. Het ontkiemen neemt ongeveer een week in beslag en dan heb je een klein miniplantje, een zaailing. Nu laat je je zaailing groeien onder 18 uur licht en 6 uur donker per etmaal, dus stel je schakelklok zo in. Laat je planten op deze manier groeien totdat ze ongeveer een derde tot de helft van de uiteindelijke gewenste hoogte hebben bereikt, alvorens de timer op 12 uur licht en 12 uur donker in te stellen om aan de bloeifase te beginnen. Als alles goed verloopt en je steeds op tijd water geeft, kun je een week of 8, 9 later je eerste eigen wiet oogsten.