Binnen met wiet kweken beginnen #4: de cyclus
Dit vierde deel van deze serie over binnen wiet kweken gaat over de levenscyclus. Ook binnen gaat een wietplant immers van zaailing naar groei tot bloei en uiteindelijk de oogst.
Of je nu buiten wietplanten kweekt of binnen, de behoeftes van wietplanten blijven hetzelfde, en zolang je een wietplant wat dat betreft op haar wenken bedient, zal ze je belonen met meer en vooral betere wiet.
De wiet die we gewend zijn te gebruiken, heeft ofwel indica, ofwel sativa genen, of het is een hybride met zowel indica, als sativa genen. Indica en sativa zijn twee hoofdsoorten van cannabis die door natuurlijke selectie in het wild zijn ontstaan. Ze hebben ieder hun eigen specifieke eigenschappen en door ze te kruisen maken zadenbedrijven hybride wietsoorten met de beste eigenschappen van beide wietfamilies.
Ons punt is kortom dit; wanneer je wiet kweekt oogst je uiteindelijk wat je zaait. Wil je een heerlijke knaller van een kushsoort, dan dien je dus te beginnen met een geweldig kush-zaadje. Alle eigenschappen zoals topstructuur, harsproductie, omvang, geur en smaak, duur van de bloeifase en ga zo maar door, liggen allemaal al vast in het zaadje. Een middelmatige kweker kan met goed zaad betere wiet kweken dan een topper met duivenzaad. Bezint dus eer ge begint en start met de beste zaden die je je kunt veroorloven.
Licht is gewicht, al jaren een volkswijsheid onder wietkwekers en niet voor niets. Je kunt een wietplant onder een spaarlamp kweken, maar dan zullen toppen nooit goed aanzwellen en uitharden, tenzij je je hele kweekruimte vol hangt met spaarlampen natuurlijk. Met hoeveel meststoffen je de plant ook verwend. Licht is naast genetica, verreweg de belangrijkste factor voor de opbrengst en potentie van je oogst!
Wil je meer en mooiere wiet oogsten, ga dan op zoek naar een geweldige lichtbron en kies die zorgvuldig. Een minimale hoeveelheid licht op een vierkante meter is zo’n 300 Watt, het maakt daarbij nauwelijks uit of je met LED of met HPS of fluorescente lampen kweekt.
Buiten voert de wind verse lucht met daarin voldoende CO2 aan en zet het de takken van planten in beweging. In de zomer zorgt de zon niet alleen voor licht, maar ook voor een aangename temperatuur. Binnen dien je zelf voor een lekker klimaat te zorgen. Met een afzuiger zorg je ervoor dat gebruikte lucht wordt afgevoerd en verse lucht de kweekruimte binnenkomt. Een (zwenk)ventilator zet de lucht in de kweekruimte in beweging zodat er geen microklimaatjes ontstaan en verse CO2 overal kan komen. Laat je dus goed adviseren of lees je in en zorg voor een afzuiger en een ventilator met de juiste capaciteit. Wanneer je je wietplanten tot het uiterste drijft met licht, kan extra CO2 voor een enorme toename in zowel kwaliteit als kwantiteit zorgen.
Algemeen aan te raden temperatuur en luchtvochtigheid
Zonder CO2 toevoeging: 21 – 26.5ºC
Met CO2 toevoeging: 26.5 – 32ºC
In de laatste twee weken van de bloeiperiode met gereduceerde CO2 toevoeging: 21 – 26.5ºC
‘s Nachts: in ieder geval boven de 15ºC
Voedingswater: 23ºC
Luchtvochtigheid in de groeifase: 55 tot 65%
Luchtvochtigheid in de bloeifase: 35 tot 45%
Voeden met meststoffen is belangrijk omdat je niet wil dat je wietplant iets tekort komt. Teveel voeding geven is echter zo voor mekaar en is een van de meest gemaakte kweekfouten. Het is belangrijk dat je de juiste voedingsstoffen op het juiste moment aanbiedt. Wietplanten die in de groeifase staan hebben andere voedingsbehoeftes dan bloeiende wietplanten dus kies een samengestelde voeding voor de groeifase en een voor de bloeifase. In de groeifase hebben wietplanten wat meer behoefte aan stikstof. Teveel stikstof kan in de bloeifase juist zorgen dat wiettoppen niet goed uitharden. Om de hoeveelheid voeding te bepalen kun je het beste kijken naar je wietplanten. Staat een wietplant er mooi groen bij dan komt ze waarschijnlijk niets te kort en is er geen reden om bij te voeden. Vergelen de bladeren en duurt het nog lang tot de oogst, dan kan je plant meestal wel wat gebruiken. Op inerte mediums zoals steenwol moet je natuurlijk altijd voeden, meten is dan noodzakelijk. Uiteraard spoel je de laatste twee weken voor de best mogelijke smaak.
Meer trichomen is meer THC en andere cannabinoïden en uiteindelijk een beter wietkwaliteit. Led heeft de naam om voor wiet met meer hars te zorgen, maar als je de harsproductie echt wil opvoeren, dan doe je dit het beste met (genetica! en …) UV-straling. Wietplanten beschermen hun toppen in de nauur namelijk tegen UV-straling van de zon met hun hars. Sommige led-kweeklampen stralen ook UV-licht uit, maar een extra UV-lamp kan in de bloeifase voor behoorlijk meer hars zorgen. Als je het eens wil proberen, hang dan een UVB terrariumlamp naast je HPS-je, ze worden verkocht voor reptielen omdat de koudbloedige diertjes UVB straling nodig hebben om bepaalde vitaminen te kunnen aanmaken. De SolarStorm 880 led-kweeklamp van California Lightworks heeft om deze reden overigens al ingebouwde UV lampen.
Verreweg de mooiste toppen aan een wietplant groeien bovenaan. Onderaan de plant groeit weliswaar ook wiet, maar dit zijn nooit de grote uitgeharde toppen met veel hars die je bovenaan zult tegenkomen. Het loont daarom de moeite om je wietplanten ongeveer in de tweede week van de bloeifase te dieven, ook wel lollypoppen genoemd. Dit is het wegsnoeien van de kleinere beginnende topjes onderaan de plant, om de energie daar niet verkoren te laten gaan. Door deze kleine topjes te verwijderen, kan de plant zich volledig richten op de bovenste toppen. Die zullen daardoor niet alleen zwaarder, maar ook kwalitatief beter worden. En omdat je nu geen popcorn-budjes meer hebt is je hele oogst een stuk beter. Dieven doe je trouwens zo.
Heb je je kweek helemaal toto een goed einde gebracht, dan kun je de kwaliteit tijdens het drogen, knippen en curen nog een stukje opkrikken. Door goed en langzaam te drogen zorg je ervoor dat je wiet precies de juiste hoeveelheid vocht bevat. Door zorgvuldig te knippen krijgt je wiet een onweerstaanbare bag-appeal en dus meer waarde. Door lang en in het donker te curen laat je je wiet rijpen en komt het natuurlijke aroma van de wiet na het drogen weer helemaal terug. Drogen, knippen en curen doe je dus zo.