10 dingen om WEL én NIET te doen als je wiet gaat kweken
Zelf medicinale wiet kweken is niet moeilijk, maar er zijn wel do's en don'ts. Daarom 10 zaken die je vooral WEL en NIET met wietplanten moet doen.
Toen cannabis in de rest van de wereld nog volledig verboden was, konden Nederlandse kwekers in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw relatief ongestoord werken aan nieuwe kruisingen. Deze voorsprong heeft een aantal wietsoorten opgeleverd die wereldwijd worden beschouwd en gebruikt als klassiekers voor medicinaal gebruik. In dit artikel portretteert Derrick Bergman zes van de bekendste en invloedrijkste mediwiet klassiekers.
Een hardnekkige urban myth – broodje aap verhaal in goed Nederlands – over medicinale cannabis luidt dat de naam Bedrocan staat voor Ben Dronkers Cannabis. Dat is niet zo. Bedrocan, ’s lands enige legale medicinale cannabisproducent, is afgeleid van de achternamen van oprichters Freerk Bruining (B) en Tjalling Erkelens (E) en de woorden droge (DRO) en cannabis (CAN).
Maar dat de eerste door Bedrocan gekweekte soort die in de Nederlandse apotheken verkrijgbaar was de Jack Herer van Sensi Seeds was, dat klopt wel. Tjalling Erkelens vertelde in 2008 in het maandblad EssensiE: ‘We zijn afkomstig uit de tuinbouw. We teelden vanaf de jaren tachtig witlof en kruiden in daglichtloze teelt. Daar zijn we pioniers in. Zelf rookte ik ook wel eens een jointje maar echt professioneel gingen we pas met cannabis van start begin jaren ’90. We kweekten de zaden voor Sensi Seed bank. De Jack Herer die we toen gekweekt hebben is nu de officiële Bedrocan medicinale cannabis.’
Jack Herer is een kruising van Northern Lights #5, Haze en Skunk #1/Shiva Skunk. Er zijn vier duidelijk te onderscheiden fenotypes; drie sativa-dominante en één indica dominante. Deze laatste, fenotype B, is door Bedrocan gebruikt. In Cannabis Pharmacy wordt Jack Herer specifiek aangeraden tegen pijn en misselijkheid.
Legendarische indica-soort van Paradise Seeds, de zadenbank van Luc Krol, de man achter de Medical Cannabis Bike Tour. Krol zou de stekken van de Sensi Star hebben gekregen van Nevil Schoenmakers (1956-2019) zelf, een absolute legende in het underground wietwereldje.
Er zijn twee fenotypes, een sativa en een indica dominante, het indica fenotype komt het meeste voor. Volgens ‘Cannabis Pharmacy’ auteur Michael Backes beschouwen patiënten de Sensi Star als een van de meest consistent werkzame medicinale cannabis soorten.
Het indica dominante fenotype van de Sensi Star is onder meer effectief bij gastro-intestinale aandoeningen als de ziekte van Crohn, tegen slapeloosheid en tegen angsten. De Sensi Star staat bekend om haar lichamelijk ontspannende effect; een echt couch lock wietje, dat alle spieren ontspant. De plant is relatief makkelijk te kweken en levert bovengemiddeld op, wat bijdraagt aan haar populariteit onder thuistelers.
Het woord gamechanger wordt vaak ten onrechte gebruikt, ook in de cannabiswereld, maar niet als het gaat om de White Widow. Dit was de Nederwiet-soort die ook zeer ervaren rokers van de sokken blies toen zij in de jaren negentig haar opwachting maakte in de coffeeshops. Zoals bij alle wereldwijd bekende cannabis soorten bestaan er diverse verhalen over de precieze herkomst en de genetica van de witte weduwe. Is de Nederlandse kweker Ingemar, alias De Sjamaan, de vader van de White Widow? Hij zou de soort in 1987 hebben ontwikkeld en de naam Arnhem’s Wonder hebben gegeven.
De Brit Scott Blakey, alias Shantibaba,claimt dat hij de White Widow heeft gemaakt, toen hij nog voor Greenhouse Seeds werkte. Of zijn de pioniers van Dutch Passion, die het op hun website over ‘de ware F1 White Widow genetica uit 1980’ hebben, verantwoordelijk voor deze illustere klassieker? Succes kent vele vaders, laten we het daar maar op houden.
Over de genetica van de White Widow bestaat minder controverse. Volgens de databank van het Amerikaanse Leafly is de soort ontstaan door het kruisen van een Braziliaans sativa landras met een zware Zuid-Indiase indica. ‘Cannabis Pharmacy’ heeft het over een Afghaanse vader uit Kerala (zuid-India) en een Braziliaanse sativa moeder. Qua terpenen is de White Widow rijk aan myrceen en in mindere mate aan limoneen en betacarofyleen. Effectief tegen pijn, misselijkheid en slapeloosheid.
Over de herkomst van deze soort bestaat geen onduidelijkheid: Simon van Serious Seeds is de vader van deze klassieker. De soort is niet vernoemd naar het Russische wapen, de letters AK staan Afghan Kush. De soort heeft niet alleen een hoog THC-percentage – rond de twintig procent – maar bevat ook bovengemiddeld veel terpenen, vooral myrceen en carofyleen. De AK-47 ruikt zeer sterk en is effectief om eetlust op te wekken, pijn te bestrijden en darmklachten tegen te gaan.
Qua genetica is AK-47 een mix van Afghaanse, Colombiaanse, Mexicaanse en Thaise voorouders: een echte smeltkroes van cannabinoïden en terpenen. Omdat het effect heftig kan zijn wordt de AK-47 afgeraden voor mensen die geen of weinig ervaring hebben met cannabis. Doorgaans makkelijk om te kweken en goed voor een bovengemiddelde opbrengst.
Lang voor de opkomst van zoete strains als Cookies en Gelato was er Bubblegum: sativa dominant, met een zoete, fruitige smaak. Volgens Leafly is Bubblegum afkomstig uit de Amerikaanse staat Indiana, maar Michael Backes vertelt een ander verhaal in het boek ‘Cannabis Pharmacy’: ‘Bubblegum was in de jaren negentig een zeer populaire cultivar in Amsterdam. De soort kwam uit Rhode Island en was naar Amsterdam gebracht in de vorm van 135 zaden die werden opgekweekt. Daaruit werden zes vrouwtjes en één mannetje geselecteerd. Een rivaliserend zaadbedrijf beroofde de kweekruimte, vernietigde alle moederplanten en stal de stekken. Slechts drie zaden hebben het overleefd.’
Bubblegum bevat relatief veel limoneen en carofyleen, heeft kalmerende en ontstekingsremmende effecten en is ook geschikt voor onervaren cannabisconsumenten en thuiskwekers. Bubblegum, ook wel afgekort tot Bubble, is typisch een soort die voor tientallen andere kruisingen is gebruikt en waarvan ‘het origineel’ niet meer te achterhalen is.
Dutch Passion was een van de eerste zadenbanken die CBD-dominante soorten kruisingen op de markt bracht. Charlotte Figi speelde daarbij een belangrijke rol, vertelde Mahmoud Hanachi, hoofd genetica bij Dutch Passion, in High Tea Potcast #21.
Hanachi: ‘CBD hebben we in een vroeg stadium omarmd. Jarenlang heeft iedereen altijd maar veredeld op THC percentage. Natuurlijk ook op geur, smaak, potentie en dat soort dingen, maar THC was toch de leidende factor. Uiteindelijk zijn alle planten cannabis sativa L., laten we daar duidelijk over zijn. Of het nou hennep is, of indica, of sativa: we hebben het over één Latijnse benaming en dat is cannabis sativa L. Die hennep heeft van nature wat THC in zich, maar ook CBD. Alleen is dat in recreatieve soorten eigenlijk helemaal weg gekruist.’
Bij Dutch Passion draaiden ze de boel om. Hanachi: ‘Als je gewoon weer terug gaat naar de basis, dan kan je natuurlijk ook de THC eruit kruisen en het CBD percentage verhogen. Wij zagen al in een vroeg stadium de potentie, maar met name de documentaire over Charlotte Figi heeft een heleboel gedaan, voor de normalisering van CBD en voor cannabis in het algemeen.’ Dutch Passion werkte samen met de CBD Crew van Scott ‘Shantibaba’ Blakey om hun eerste CBD-rijke soorten te ontwikkelen en stabiliseren.
De CBD Charlotte’s Angel heeft verschillende fenotypen, met CBD-gehaltes tussen de vijftien tot wel twintig procent en een zeer laag THC percentage, minder dan één procent. Geen high dus, maar wél de pijn verlichtende, kalmerende en ontstekingsremmende werking van cannabidiol. Volgens Leafly is Charlotte’s Angel een kruising van Dutch Charlotte en Red Angel, beide alleen als stekken – en dus niet in de vorm van zaden – verkrijgbaar.